Korinthians brachten in 2019 hun debuut 'Chaos/Control' uit, net voor de lockdown. Wij wilden ze een paar maanden later uitnodigen op een Dark Entries Night, maar dat kon destijds niet doorgaan vanwege de pandemie. We geven het evenwel een nieuwe kans op zaterdag 5 november, en dat op de laatste Dark Entries Night. Dat was meteen ook een gelegenheid om zanger en gistarist Mattias De Backer een paar vragen voor te schotelen, over hun werk tot nu toe, maar ook over het werk dat in de toekomst nog moet uitkomen.
Dag Mattias. Twee jaar geleden interviewde ik je ook al eens, in verband met het toen nakende optreden op een Dark Entries Night. Corona gooide roet in het eten, en dus kan het optreden nu pas, met twee jaar vertraging plaatsvinden. Hoe vervelend was het dat optredens ineens afgelast moesten worden, of tot in den treure uitgesteld?
Dat was een bummer, ja. Je debuutalbum releasen, nog nét de release party kunnen doen, zo’n 10 à 15 optredens klaar hebben staan voor het kalenderjaar 2020. En dan gaat alles dicht. We mogen niet klagen, wij hebben nog steeds een beroep naast het musiceren, voor professionele muzikanten was het een heel andere periode denk ik. Maar het was wel pijnlijk ja.
Was het niet frustrerend om jullie plaat ‘Chaos/Control’ net voor de lockdown te hebben uitgegeven? Dat breekt toch een beetje de dynamiek die ontstaat bij het uitbrengen van een plaat, en ik spreek uit de ervaring met mijn eigen groep Winterstille.
Dat is het vooral: je hebt een dynamiek opgebouwd richting de release van de plaat, cd’s en lp’s werden door heel Europa verspreid naar platenwinkels, je plant een reeks optredens in binnen- en buitenland om het album te promoten. Dat valt allemaal weg. En al hebben we in 2022 een gedeelte van die shows kunnen recupereren, de verkoop hebben we er niet helemaal mee kunnen redden.
Ik zag jullie een tijdje geleden spelen op de tiende verjaardag van Porta Nigra. Het viel me op dat jullie heel wat nieuwe nummers speelden. Kan je me vertellen wat je daar allemaal mee van plan bent? Geven jullie binnenkort nieuw werk uit?
We brengen een nieuwe plaat uit in het voorjaar van 2023, dus ja, er zitten al heel wat nieuwe songs in onze set. Je moet vooruit blijven gaan, he, als band. Je kan niet op je lauweren rusten. De tijd investeren die je hebt. Het geld dat je verdient opnieuw in een nieuwe release steken. Momenteel is het grootste gedeelte van de songs al opgenomen en zijn we met de mixes bezig. Er komt wel wat bij kijken: cover art maken, een visual artist zoeken voor de videoclip, de release party plannen, en al ineens de nieuwe tour voor 2023 in elkaar boksen. Het album wordt iets speciaals, ik ga de verrassing nog even achter de hand houden, maar het zal meer zijn dan een collectie liedjes.
Jullie hebben sinds de debuut-ep ‘Olympus’ uit 2016 een behoorlijke weg afgelegd. Toen waren jullie één van de vele postpunkbands, maar intussen hebben jullie een herkenbaar, meer elektronisch, eigen geluid. Vertel eens hoe jullie die evolutie doorgemaakt hebben? Was het een bewuste keuze om in die richting te evolueren?
Ik moet zeggen dat ik in de voorbije jaren vrij veel naar hedendaagse donkere elektronica heb geluisterd. Boy Harsher bijvoorbeeld. Maar ook het recente werk van pakweg Agent Side Grinder, Fragrance, Sydney Valette, Sierra, Minuit Machine en Austra. Ik vind het wel een uitdaging om als ‘akoestische’ band toch elektronisch te klinken. Wat ik bijvoorbeeld heel interessant vind is om gitaar te gebruiken als een extra synth-laag. Dat is misschien het stukje postrock dat in ons zit. Dus, was het bewust? Ja, dat zeker wel. Maar hoe het zou evolueren en of het zou opgepikt worden, dat wist ik toen nog niet. Maar we zijn blij dat er binnen en buiten de postpunk-scene interesse is in de weg die we zijn ingeslagen.
Bij postpunk wordt er vaak verwezen naar de glorierijke jaren 80 als inspiratie. Maar bij jullie heb ik dat gevoel veel minder, ook al hebben jullie een cover van Joy Division op jullie actief. Hoe sta jij tegenover de muziek uit de jaren 80, en heb je net als ik het gevoel dat Korinthians wat aan de eightiesnostalgie kunnen ontsnappen?
In feite hebben we heel weinig met de muziek van de eighties. Wij zijn boys van de nineties, he. Ik herinner me wel nog memorabele optredens van Anne Clark en goeie singles van pakweg Depeche Mode – waarmee we soms wel eens vergeleken worden. Maar die hebben onze muziek niet beïnvloed. Onze roots bevinden zich enerzijds in nineties gitaargenres en zijn anderzijds door hedendaagse postpunk en wave acts geïnspireerd. Ik vind ook echt wel dat die hedendaagse acts binnen het genre top werk afleveren.
In het vorige interview sprak je over iemand die je zei dat jullie ‘te poppy voor wave en te niche voor indie’ zijn. Ben je het daarmee eens, of hoe sta je hier tegenover?
Ja, dat is een zinnetje dat ik niet snel zal vergeten. Vond ik toen eerder onaangenaam om te horen. Want het klonk uitzichtloos: ‘met jullie muziek wordt het nooit wat’. En dat deed me dan weer erg veel denken aan die leerkrachten op school die heel gelijkaardige dingen zeiden (lacht). Maar ondertussen ben ik het gaan beschouwen als een bordje dat ik mijn repetitiekot omhoog zou hangen. Een uitdaging. Iets om naar te streven. Het onmogelijke. Toen ik een kind was had ik een poster met daarop een hond met een hoed op, en daarboven de spreuk ‘mode of niet, ik doe mijn zin.’ Ik ben iemand die houdt van experiment en er tegelijkertijd naar streeft om een ideale popsong te schrijven, iemand die een filosofische reflectie afwisselt met de domste mop ever, iemand die een vrolijke, optimistische tekst bovenop een dieptriest nummer gooit, of omgekeerd. Of dat zijn weerslag gaat vinden bij een groter publiek, daar ben ik benieuwd naar. Maar ik heb die uitspraak ‘te poppy voor wave, te niche voor indie’ wel omhelsd als een pluspunt. Ik omschrijf ons genre als ‘dance-postpunk’, een bijna onmogelijke tegenstelling tussen zwarte pathos en zorgeloos dansen.
Mattias, je bent naast je leven als muzikant ook nog academicus. Je hebt een doctoraat in de criminologie, en legt je toe op problemen die verbonden zijn aan migratie, terreurdreiging, onveiligheid. Ik vraag me af of je soms invloeden uit je professionele leven verwerkt in je muziek.
Dat gebeurt wel eens, zoals bijvoorbeeld in ons nieuwe nummer ‘Mount’, waar ik het heb over de moord op George Floyd door politieagenten in Minneapolis, en meer bepaald over wat rapper en activist Killer Mike daarover te zeggen had tijdens de afscheidswake. Maar meestal gaan mijn nummers over wat universeler thema’s. Gelatenheid. Overmoed. Macht. Hebberigheid. Ik hou van verhalen uit de Bijbel of Griekse en Noorse mythologie als inspiratiebron, voor de metaforen die ons bestaan soms wel vatten. Meestal beschrijf ik in een tekst één specifieke scène, die dan weer voor interpretatie vatbaar is. Want dat nodigt dan weer uit voor de toehoorder, de verhaalschrijver, de visual artist, om er hun eigen verhaal van te maken. Er is geen Zach de la Rocha aan mij verloren gegaan, met in elke tekst uitgesproken politieke statements. Laat mij maar kleine verhalen vertellen om met anderen uit te wisselen, en daardoor aan zingeving doen.
Foto: Luc Luyten