"Als de stad zich zwart tooit"
Het Wave-Gotik-Treffen is terug uit de as herrezen. In 2020 en 2021 moest het festival afgelast worden vanwege een vies beestje. In 2022 ging de eerste postcorona-editie door, maar dat was een kleinschaliger festival omdat vooral het internationale publiek het liet afweten. De onzekere situatie rond corona, alsook de financiële gevolgen van de pandemie hebben zich laten voelen. In 2023 is alles evenwel terug bij het oude, en dat is net op tijd voor de 30ste verjaardag van het festival.
Wat het Wave-Gotik-Treffen uniek maakt, is allereerst dat er massaal veel zwart volk op afkomt, meer dan 20.000 goths per jaar, maar ook dat het festival doorgaat op locaties verspreid over de hele stad Leipzig. Op die manier biedt het festival twaalf verschillende podia aan, die vaak geweid zijn aan een specifiek subgenre binnen het brede gamma dat gothicmuziek inhoudt. Daarenboven gaan op nog eens 40 andere locaties fuiven, tentoonstellingen, lezingen, evenementen en filmvertoningen door.
Daar kan geen enkel gothfestival met twee of drie podia tegenop. Hier kan je groepen zien, of aan diverse culturele activiteiten deelnemen, die niet aangeboden worden op de meer reguliere festivals. Nadeel is de keuzestress die ermee gepaard gaat. Want hoewel de affiche tweehonderd groepen bevat, moet je al ernstig je best doen om meer dan twintig groepen te zien op de vier dagen van het festival. En onvermijdelijk mis je een paar acts die je best graag had gezien.
Ik heb er – samen met heel wat internationale gasten – een gewoonte van gemaakt om reeds op donderdag naar Leipzig te reizen. Dat geeft me de mogelijkheid om rustig te reizen, het hotel op te zoeken, en mijn armbandje voor het festival af te halen. Bovendien zijn er elk jaar ook al verschillende activiteiten op donderdagavond. De EBM-Warm Up Party is zo’n favoriet, maar ik verkies om dit jaar naar een barbecue van een vriendin te gaan.
Het zit zo: dit jaar gaan voor de tweede keer de 'Gothic Identity'-lezingen door. De bedoeling is om een aanbod aan Engelstalige lezingen te geven die aansluiten bij wat er in de scene leeft. In 2019, toen de lezingen voor het eerst doorgingen, presenteerde ik samen met John Nicholls een lezing over ‘Dark Wave in the Ostblock’. Voor 2020 had ik een lezing voorbereid over Laibach, die toen ook op het festival geprogrammeerd waren, maar door de omstandigheden die ik eerder vermeldde, kan de lezing nu pas doorgaan.
De lezingen worden georganiseerd door Jen Hoffert-Karas, een Amerikaanse die al jaren in Leipzig woont. En zij organiseert elk jaar op de vooravond van WGT een gezellig feestje. Er is uiteraard drank en eten, maar het is vooral een goede gelegenheid om wat mensen te leren kennen. Het allerbeste is evenwel dat er ook een optreden plaatsvindt. En het is meteen de eerste revelatie van het festival, wat mij betreft
Dtorn heet de groep, en het is een project van voormalig Adversus-zanger Torsten Schneyer, die zich omringd heeft met prachtige muzikanten op harp, toetsen en contrabas. De composities en arrangementen zijn zeer hoogstaand, en Schneyer zingt donkerromantische poëzie in zijn eigen moedertaal. Het Duits dus, want de groep is ook afkomstig uit Leipzig. Wij zien de groep volgend jaar graag op een groter podium op het festival zelf.
De vrijdag
Optredens beginnen op het WGT ten vroegste om 16u, tenzij je naar het Heidens Dorp gaat. Wij gebruiken de tijd die we hebben om naar de Agra te gaan en daar de markt te bezoeken die naast de grootste concertzaal en de camping van het festival plaatsvindt. Er wordt gezegd dat dit de grootste gothicmarkt ter wereld is, maar het aantal standjes lijkt toch kleiner dan in het verleden. En voor diegenen die graag cd’s kopen – tja, ik blijf een fan van het medium – is het erg teleurstellend: slechts drie standjes bieden nog muziek op toondragers aan.
Als we na wat gedoe met trams en bussen – je WGT-bandje geeft je recht op gratis openbaar vervoer tijdens het festival, maar u beperkt best het aantal verplaatsingen die u op deze wijze doet – in de Täuchenthal toekomen, is Rosegarten Funeral Party reeds zijn voorlaatste nummer aan het spelen. De Täubchenthal is sinds jaren de verzamelplaats voor de meer batcave- en deathrock-gerichte mensen, inclusief de nodige hanekammen en punky outfits. Rosegarten Funeral Party verrast me in positieve zin, want ik trek tegenwoordig al snel mijn schouders op bij de zoveelste postpunkgroep. Hun set klinkt best vennijnig, en dat vind ik fijn.
Aeon Sable bewijst mijn stelling dat gothic rock en metal niet zo ver van elkaar verwijderd zijn, een stelling die wellicht bij puristen uit beide genres argwanend zal worden onthaald. Hun optreden klinkt zwaar en donker, en occasioneel klinken er zelfs grunts door in de klaagzang van zanger Nino Sable. Als een optreden zo duister is, is het voor mij genieten geblazen. Nino kapt graag ostentatief bier in zijn keel. Hij is helemaal mee met zijn publiek, dat het zuipen evenmin laat, en waarop hij vlammende versies van ‘Visions’ en ‘Dancefloor Satellite’ loslaat.
‘Hij is zijn haren verloren, maar niet zijn podiumpresence’, fluistert iemand me tijdens het optreden van Corpus Delicti in. Hij spreekt over zanger Sebastian, en gelijk heeft hij. Hij heeft ook nog steeds een donderende stem, en kijkt dreigend en zelfzeker het publiek in. De Fransen zijn de reden bij uitstek waarom we hier zijn. Een paar jaren geleden kon ik tijdens het optreden van Press Gang Metropol – een groep die zanger, bassist en gitarist van de cultformatie herenigde – al wat uitvoeringen van Corpus Delicti-klassiekers horen, maar nu is het een echte reünie met een heel optreden prachtige gothic rock. Klassiekers als opener ‘Twilight’, ‘Noxious’, ‘Staring’, ‘Still Patient’, ‘Lorelei’ en afluiter ‘Saraband’ passeren de revue, en maken er een perfect optreden van.
Corpus Delicti had eigenlijk de headliner moeten zijn, maar BFG bestaat al veel langer en staan dus hoger op de affiche. De groep werd in 1985 opgericht in Manchester, en maakte in de tweede helft van de jaren 80 furore met hun postpunk. Ze overleefden de jaren 80 amper, want gingen in 1991 uit elkaar, om elkaar vanaf 2016 terug te vinden. Hoewel ik de groep eigenlijk niet goed ken, is het duidelijk dat ze uit een mandje vol hits kunnen putten. De nummers klinken sterk en pompueus, en zijn recht-in-je-gezicht bedoeld. Het is een intensieve show, maar niet eentje die me Corpus Delicti doet vergeten.
Dat geldt trouwens ook voor Skeletal Family. In 2012 kondigde de groep aan dat ze opnieuw met hun oorspronkelijke zangeres Anne-Marie Hurst zouden optreden, nadat ze jarenlang met andere zangeressen hebben gespeeld. Die tijd is alweer voorbij. In 2018 verliet Hurst voor de derde keer de groep, en een jonge zangeres, Anneka Latta, heeft haar plaats ingenomen. Ze doet het verre van slecht, heeft en scherpe stem en gaat helemaal in haar act op. We zijn blij heel wat oude nummers uit klassieke platen als ‘Burning Oil’ (1984) en ‘Futile Combat’ (1985) te horen, maar zijn wat minder enthousiast over de nummers van de recent verschenen nieuwe plaat ‘Light From The Dark’.
De zaterdag
Zoals gezegd zijn er op het WGT heel wat nevenactiviteiten, vaak in samenwerking met de verschillende musea in de stad, die je met je bandje gratis mag bezoeken. Het Stasimuseum Runde Ecke heeft elk jaar wel een tentoonstelling en lezingen over hoe de DDR-dictatuur en de machtige Stasi met subculturen omging. Dit jaar echter niets daarvan, enkel een korte lezing over punk in het oosten, door Annie Hahn en Frank Wilmann. De sprekers hebben verschillende boeken over het onderwerp uitgegeven, en lezen stukken voor uit ‘Negativ-Dekadent’ en ‘Satan, kannst du mich noch mal verzeihen’. De lezing is zeker vermakelijk, maar is erg anekdotisch, waardoor ik wat op mijn honger bleef zitten naar een echte analyse van het fenomeen punk in de DDR.
Maar bovenal is de zaterdag een probleem van keuzes maken. In de Volkspalast spelen de theatrale avantgardisten van Goethes Erben ten dans, terwijl Lucas Lanthier, zanger van Cinema Strange en The Deathfly Ensemble, in de Täubchenthal het beste van zichzelf geeft. Ik kies uiteindelijk voor het optreden van Goethes Erben. Een goede keuze, al hoorde ik achteraf dat ook Lucas Lanthier helemaal op zijn eentje een geweldig optreden heeft gegeven.
Meesterbrein Oswald Henke van Goethes Erben is nooit erg optimistisch geweest, maar is vandaag meer dan ooit aan het klagen dat hij zich niet meer kan permitteren om zijn kunst te maken door de verwaarloosbare inkomsten. En we moeten hem bijtreden: bij het laatste optreden van Goethes Erben in België was slechts een tweehonderdtal mensen aanwezig. Ik had het niet meer verwacht, maar intussen werd aangekondigd dat de groep in februari 2024 zal optreden in de Schakel in Waregem. Ergens blijft het verwonderen dat Goethes Erben hier in de jaren 90 zo populair was, gezien de heel experimentele muziek en de moeilijk te doorgronden Duitstalige teksten.
Dat Goethes Erben uitzonderlijk is, wordt hier vandaag nogmaals bewezen. Terwijl er langzame, dreigende tonen door de versterkers schallen, wordt Oswald geblinddoekt het podium opgeleid en achter de micro gezet. Het is de intro van ‘Bin ich Blind’, het openingsnummer van de nieuwste plaat ‘X’, zo genoemd omdat het de tiende studioplaat is van Goethes Erben. Daarna volgt ‘Wann’, opnieuw een heel donker nummer uit de nieuwe plaat. ‘Wanneer was ik de laatste keer gelukkig?’ U merkt het, van optimisme is alweer weinig sprake. En er volgen nog heel wat nummers uit de laatste plaat: ‘Schmerz’, ‘Bluten’, ‘Xenomelie’, en ‘Zeitwert bij de bisnummers.
Maar laat u vooral niet wijsmaken dat Goethes Erben hier enkel is om de laatste plaat te promoten. ‘Nichts bleibt wie es war’, ‘Vermißter Traum’, ‘Der Eissturm’ en ‘Mensch sein’ komen van de commercieel meest succesvolle plaat ‘Nichts bleibt wie es war’. Intussen is ook Benni Cellini het podium opgekomen om de groep op een aantal nummers op cello te begeleiden. Cellini maakt deel uit van het ‘kamerensemble’ Goethes Erben. Want de laatste jaren zijn er twee incarnaties van de groep: een rockgroep, zoals we vandaag aan het werk zien, en een kamerensemble met piano en cello. Cellini is niet de enige gastmuzikant. Stefan Söllner speelt gitaar en toetsen, en zelfs violist Matt Howden – bekend van Sieben – speelt op een aantal nummers mee. Zij moeten het verlies van Tobias Schäfer goedmaken, de toetsenist die verantwoordelijk was voor de muziek van Goethes Erben als rockgroep, dus voor de composities op ‘X’ en het in 2018 verschenen ‘Am Abgrund’.
Het is een unieke belevenis om de groep in deze bezetting te zien, want Oswald Henke heeft al aangekondigd dat de groep in de toekomst in een minimalere bezetting zal optreden, gezien het werkelijk niet vanzelfsprekend is om uit de kosten te komen. Ook ballerina Ida Gross is er vandaag voor de laatste keer bij, ook al kan niemand ontkennen dat ze een enorme meerwaarde is voor het optreden. Het optreden is visueel immers prachtig, met uitgekiende projecties en belichting. Een totaalspektakel met muziek, dans en film, zeg maar. De groep gaat ook werkelijk terug naar de begindagen, naar de uiterst donkere trilogie die Goethes Erben tot een veel gevolgde pionier maakte van wat ongelukkig ‘Neue Deutsche Todeskunst’ genoemd werd. ‘Iphigenie’, ‘Mit dem Wissen’, ‘Märchenprinzen’ …
De laatste noten van ‘Darwins Jünger’ – het enige nummer uit het nochtans uitstekende ‘Am Abgrund’ – zijn nog niet uitgeklonken of we horen Henke dreigen: ‘ Wenn das Meer sich blutrot färbt …’ Volgt een nummer dat de apocalyptische doembeelden aan elkaar rijgt, en waar we in onze jonge jaren ontelbare keren op gedanst hebben op gothfuiven. ‘Das Ende’ is helaas ook het einde van het optreden. Of niet helemaal. De groep komt terug een brengt een ingetogen versie van ‘Sitz der Gnade’ – de cover van Nick Caves ‘Mercy Seat’ – met gitaargetokkel, piano, viool en cello. Henke legt ons nog even uit dat hij blij is om op de schoonste locatie van het WGT te mogen spelen, en dat hij heeft kunnen verhinderen om in de Agra te moeten spelen. De groep zet zich gezellig neer op het podium om een kampvuurversie te brengen van ‘Medea’, een nummer van Oswald Henkes soloproject Henke, dat later uitgroeide tot een reünie van Goethes Erben. Het is de finale afsluiter van wat voor mij het beste concert van WGT 2023 was. Maar lees vooral verder, er komen nog goede dingen.
De keuzestress houdt niet op. Na ons vertrek uit de Volkspalast moet ik kiezen tussen Neue Deutsche Todeskunst-pionieren Das Ich in de Felsenkeller, of Qntal in het Schauspielhaus. Ik kies voor het laatste, en pik ook de groepen die eerder al in de schouwburg spelen mee. Het Tsjechische Epadun speelt een mix van neoklassiek en martial. De muziek is volledig computergegenereerd, is zeer bombastisch, maar wel erg repetitief. Het doet wat denken aan de beginjaren van het Amerikaanse duo Autumn Tears. De zanger in priesterkleed grunt, afgewisseld met een sopranozangeres die helder zingt, en er komen ook twee danseressen aan te pas. Het geheel klinkt best misantropisch, maar live helaas niet helemaal overtuigend. Ik heb wel even de studio-opnames van de groep beluisterd, en vond die een stuk beter.
De groep die daarop volgt, is geknipt als voorprogramma van Qntal. Loell Duinn is een sextet uit Kroatië dat folk en neoklassiek met elkaar vermengt. Hun muziek bevat heel wat invloeden uit Middeleeuwen, renaissance, barok, Balkanmuziek, Arabische muziek … En ze zingen in verschillende talen, van Engels, Zweeds, Kroatisch tot lokale dialecten en uitgevonden talen. De zangeres heeft wat moeite met bindteksten: ‘het volgende lied gaat over … euh, mijn man kan daar meer over vertellen’. Haar man is de gitarist en percussionist, maar heeft helaas geen micro. Maar: ze zingt prachtig, en het optreden is een lust voor wie van romantische, harmonische en veelzijdige muziek houdt.
De soundcheck van Qntal loopt wat uit, maar gelukkig grijpen ze ons van bij de eerste noten bij ons nekvel. Qntal heeft een nieuwe plaat uit, ‘IX – Time Stands Still’, en doet daarop wat ze al meer dan dertig jaar uitstekend doen: oude poëzie op muziek zetten die enerzijds elektronische neoklassiek is, maar anderzijds ook traditionele instrumenten bevat als santoor, dilruba, saz, oud en vedel, die vooral de verdienste zijn van muzikale leider Michael Popp. Sinds een tijdje is ook Naranbaatar Purevdorj erbij, een muzikant van Mongoolse afkomst die paardenkopvedel speelt, en ook met zijn keelzang een bijzondere inkleding aan de muziek geeft.
Zangeres Sigrid Hausen maakt van meet af aan duidelijk dat het niet zomaar de bedoeling is om een best off te spelen. ‘Palestinalied’ zullen we vanavond bijvoorbeeld niet horen, ook al was het een hit van de vroege Qntal en is het tot op vandaag een publiekslieveling. Qntal heeft immers een behoorlijk oeuvre bijeengeschreven sinds ze in de vroege jaren 90 begonnen zijn om middeleeuwse muziek te vermengen met elektronica. Hiervoor deed het duo Hausen-Popp, die al sinds 1985 middeleeuwse muziek speelden met het ensemble Estampie, een beroep op Ernst Horn van Deine Lakaien. Ernst Horn verliet na twee heel succesvolle plaat de groep, maar is hier vanavond wel in de zaal om te zien wat zijn voormalige kameraden ervan teweegbrengen.
Misschien zal hij wat teleurgesteld zijn dat Qntal vooral recent werk brengt, voornamelijk van de nieuwe plaat, maar ook van ‘VII’ en ‘VIII – Nachtblume’. Zangeres Sigrid Hausen – begiftigd met een prachtige stem – geeft regelmatig wat achtergronden bij de gespeelde nummers, en dan in de eerste plaats over de taalrijkdom. De groep speelt nummers in oude Keltische talen, Engels, Latijn, oud Occitaans, Duits … Ook deze diepgang maakt van Qntal een uitzonderlijk project, en ik moet zeggen dat het gebrek aan oude nummers me geenszins stoort. Integendeel: het is een geweldig concert waarvan ik met volle teugen geniet, ook zonder alle nummers te herkennen. Tijdens de bisnummers doet Qntal wel een grote toegeving aan het publiek, want uiteraard sluiten ze hun optreden af met een vlammende versie van ‘Ad Morten Festinamus’.
De zondag
Vandaag is de grote dag: we houden de eerste dag van onze ‘Gothic Identity’-lezingen. Ook mijn lezing over Laibach staat geprogrammeerd. We hebben een zaal ter beschikking in het Stadtgeschichtliches Museum in het Altes Rathaus (het oude stadhuis). Het is op zich een mooie zaal, maar het wordt er snel warm zodat men er best alle ramen open doet, en als overmaat van ramp zit er net onder die ramen een man eindeloos repetitieve djembé en toeter te spelen, in de hoop wat geld te krijgen van toeristen die medelijden hebben met zijn erbarmelijk gebrek aan talent.
Het programma zit anders wel goed in elkaar. Alexander Pehlemann en Henryk Gericke stellen hun boek voor over de underground cassette-scene in de DDR: ‘Magnetizdat DDR. Magnetbanduntergrund Ost 1979-1990’. In de jaren 80 had je immers ook in de DDR muziekliefhebbers die met de schaarse middelen die ze hadden muziek maakten. Gezien de censuur in de communistische dictatuur was het voor hen iets zwaarder om muziek uit te brengen dan in het westen, maar dat er toen goede muziek gemaakt is, dat is zeker. Samen met het boek komt ook een driedubbele vinyl uit met werk van topgroepen als Rosa Extra, Ornament & Verbrechen, Aufruhr zur Liebe, Der Expander des Fortschritts …
Alexander Nym heeft het over de NSK – State in Time, een thema dat aansluit bij mijn lezing over Laibach. Laibach was immers een van de drie stichters van de Neue Slowenische Kunst (NSK) in 1984, en nam in 1992 mee het initiatief om NSK om te vormen tot de eerste utopische staat zonder grenzen ter wereld, waar eenieder op aanvraag burger van kan worden. Nym heeft het vooral over hoe die staat daarna verder evolueerde, want de burgers van NSK zouden congressen houden, hun eigen kunst ontwikkelen (NSK Folk Art) en tal van fascinerende projecten ontwikkelen. In zijn boek ‘Reden an die Europäische Nation – Weapons of Mass Instruction’ bundelt Alexander Nym een aantal inspirerende teksten van en over de NSK staat.
Mijn eigen lezing heet ‘Laibach: de drang naar utopie en haar tegenstrijdigheden’. Ik leg uit dat Laibach één van de meest intellectueel uitdagende groepen ter wereld is, die de link tussen ideologie en kunst bestudeert, geïnspireerd is door conceptuele kunst, en die de geschiedenis van Joegoslavië en Slovenië daadwerkelijk beïnvloed heeft. Ik heb er al verschillende artikels over geschreven, en zal dat in de toekomst blijven doen. Ik sluit dit deel af met de vaststelling dat de lezingen buitengewoon succesvol waren, in die mate dat we helaas zelfs volk hebben moeten weigeren.
Ik beland na de lezingen samen met Alexander Nym, de spreker over NSK, in een veganistische eettent tegenover de Felsenkeller. Nym is een wandelende muziekencyclopedie. Hij heeft verschillende boeken uitgegeven over de gothic scene, en weet me te vermaken met hopen anekdoten over Laibach, Death In June, Test Dept. … Ik voel me wat schuldig dat ik optredens mis, maar uiteindelijk is het WGT ook een ‘Treffen’, een plek waar je gelijkgezinden ontmoet, en dus zijn dergelijke contacten ook waardevol.
Ik ervaar vandaag niet echt keuzestress over de groepen, dus sta ik open voor suggesties. Blackbriar werd me aangeraden door Dark Entries-collega Gerry Croon, als de nieuwe Nederlandse gothic metal-belofte. Vanaf de bombastische intro – een must in het genre – hebben ze me mee. Orkestrale arrangementen en vettige gitaren wisselen elkaar af, of werken op elkaar in. Zangeres Zora Cock – uiteraard gehuld in een feeërisch zwart kleedje, nog zo’n must in het genre – haalt moeiteloos de hoogste noten (moet ik hier nog iets zeggen over het genre?). Maar het genre heeft ook hoge eisen wat de composities betreft. Sterke melodieën, mooie opbouw van nummers, knappe arrangementen, meeslepende ristmes … Blackbriar voldoet er allemaal aan. Eigenlijk is dit gewoon een klasse-optreden.
Eisregen is een Duitse black metal-groep met symfonische elementen, die blijkbaar al voor aardig wat controverse heeft gezorgd. Niet minder dan drie platen van de groep mogen in Duitsland niet verkocht worden vanwege de wrede, onmenselijke, misogyne en brutale teksten van de groep. Zanger Michael ‘Blutkehle’ Roth is een dikzak met lang haar en een lange baard, die ongemeen scherp en misantropisch klinkt. Om hun nummers live te mogen spelen, hebben ze de titels veranderd, en het valt op dat een deel van het publiek de teksten van buiten kent en luidkeels meebrult.
De afsluiter in de Felsenkeller is Rotting Christ, maar ik ben nooit zo enthousiast geweest over de Griekse black metallers, voel me moe, en beslis dat een goede nachtrust me zal helpen om volop van de laatste dag van het WGT te genieten. Ik keer dus richting hotel en lig vroeg onder de dekens.
De maandag
Op maandag gaat het tweede deel van de ‘Gothic Identity’-lezingen door. Sky Severin en Maria Karssenberg zijn twee academici die het hebben over ‘Abject horror en de politieke kracht van industrial’. Ze doen dit aan de hand van twee artiesten. Hide is een industrieel project uit Chicago, dat met ‘Chainsaw’ een statement maakte tegen de ‘rape culture’. De tekst bestaat uit citaten van mannen die vrouwen grensoverschrijdend aanspreken op straat, en de video bevat beelden van vrouwen die verkracht en vermoord zijn. Ze verbinden daar de gedachte aan dat industrial de angst wil verbeelden en terugkeren die bijvoorbeeld vrouwen beleven als ze agressief op straat aangesproken worden. In een tweede deel behandelen ze het politieke engagement van Test Dept, die hier vanavond optreden, en die in de jaren 80 bekend stonden voor hun onvoorwaardelijke steun aan een massale mijnwerkersstaking die meer dan een jaar duurde.
Jen Hoffert-Karas heeft een boek uitgegeven over dertig jaar Wave-Gotik-Treffen, dat eigenlijk een aangevulde uitgave is van het boek dat reeds uitkwam voor de vijfentwintigste verjaardag van het festival, en leest Engelse vertalingen voor van de teksten over het eerste decennium van WGT, vanaf de illegale bijeenkomst die oprichter Michael Brunner nog in DDR-tijden organiseerde in Potsdam, waarna in Leipzig het WGT ontstond in 1992, tot aan de ‘Chaos-WGT’ in 2000, toen de organisatie overmoedig 349 groepen uitnodigde die het niet kon betalen, en het feestje vroegtijdig gestopt moest worden, ware het niet dat enkele groepen op eigen initiatief bleven optreden. (Wie meer wil lezen over de geschiedenis van het WGT, kan dat hier doen.)
Jana Komaritsa is de laatste die het woord neemt. Ze bespreekt de zeer dynamische schilderscene uit Minneapolis in de Verenigde Staten, met de nadruk op de representatie van donkere vrouwelijkheid. Naast schilder is Komaritsa ook een dark ambient-artieste die op de EBM Warm Up Party van het WGT kon optreden met haar project Darkrad, een optreden dat ik helaas gemist heb.
Deze keer geen keuzestress met optredens, want niets kan tippen aan het programma dat het Volkspalast vandaag aanbiedt. SARDH is een industrial en dark ambient project uit Dresden dat zeer interessante en gevarieerde klankvelden produceert, onder andere met een constructie van draden en metalen platen die met een strijkstok bespeeld worden, een kom water en een bol vol elektroden die een zoemend geluid produceert als men het beweegt. Er komen ook een aantal traditionelere instrumenten als gitaar, fluit en toetsen aan bod, die, uiteraard overspoeld met effecten, een verwarrende klankenbrei opleveren van gierende, krassende, biepende en bijtende geluiden.
Antlers Mulm komt zowaar uit Leipzig, en brengt een mix van rustige elektronica en Engelstalige poëzie. Het doet wat denken aan een mannelijke Anne Clark, of aan een Engelstalige Endraum. De sfeer is donker en melancholisch, en hoewel de muziek vaak erg minimalistisch is, weet het me toch te ontroeren. Daar is soms niet veel voor nodig.
Het dark ambient-project Apoptose moet weer uit de buurt komen, en weet indruk te maken met complexe en duistere composities, aangevuld met vrouwelijke zang. Eén van de zangeressen was slechts dertien toen ze haar eerste nummer voor Apoptose inzong, en is vandaag nog steeds erg jong, zeker naar WGT-normen. De muziek overwelmt me met een melancholisch gevoel dat me herinnert aan La Floa Maldita. Op de setlist staat onder andere hun versie van ‘What Power Are Thou (Cold Song)’, van Henry Purcell en ook bekend van Klaus Nomi. Tegen het einde van de show komt ook de Fanfarezug Leipzig op. In 2006 en 2007 traden ze al samen op, en hoewel de fanfare als zodanig niet meer bestaat, werden voldoende voormalige leden bereid gevonden om de composities van Rüdiger te begeleiden met drommen tromgeroffel, tot eenieders vreugde.
Na al deze lokale groepen, krijgen we ook internationale gasten met :zoviet*france:. De groep werd reeds in 1980 opgericht in Engeland en is na vele personeelswissels een samenwerking tussen mede-oprichter Ben Ponton en Mark Warren. Visueel zijn het enkel twee mannen achter computers en mengpanelen, maar muzikaal slagen ze erin gevarieerde geluiden en sferen op te roepen, zij het steeds op tergend trage ritmes. Het idee is gewoon om je te laten meewiegen op de geluidsgolven, en ik slaag daar wonderwel in.
Ik heb in de loop van het festival al veel gehoord over Test Dept, en het wordt tijd om deze legendarische industrialformatie eens aan het werk te zien. Het optreden start met drones en ijle geluiden. Dan komen de twee oudgedienden op, Graham Cunnington en Paul Jamrozy, die de groep in 2014 heroprichtten, kloppen een paar keer op metalen platen, waarna zich een meer ritmisch stuk ontwikkeld. De twee veteranen worden bijgestaan door drie jongere muzikanten op drums en elektronica. Dat de groep nog steeds overtuigd extreemlinks is, bewijzen de revolutionaire slogans die achteraan verschijnen, terwijl de twee oude leden de hele metaalwinkel op het podium bewerken. De boodschap wordt er letterlijk ingehamerd met helse ritmes, al zijn er ook meer ambientgerichte stukken.
De beelden van vluchtelingen zijn talrijk en roepen vragen op rond de menselijkheid van ons asielbeleid. Net vandaag lees ik weer dat er minstens tachtig vluchtelingen zijn verdronken in de Middellandse Zee, en ik moet eerlijk toegeven dat ik zo’n dingen regelmatig lees. Er zijn twee mensen die luidkeels hun ongenoegen laten blijken bij zoveel propaganda, maar die kunnen gelukkig niet op tegen de geluidsmuur van Test Dept. Gelukkig, want muzikaal is dit uitstekend. Maar ook ik heb mijn twijfels. Er zitten bijvoorbeeld ook beelden tussen van de grens van Belarus, waar dictator Loekasjenko vluchtelingen naartoe dreef om wraak te nemen op Europa, dat sancties nam tegen zijn frauduleuze verkiezingsoverwinning uit 2020 en de bloedige repressie van elke oppositie die daarop volgde. Maar laat dat net mijn bemerking zijn: zaken zijn soms ingewikkelder zijn dan wat eenvoudige slogans doen blijken. Wat ik wel goed vindt, is dat Test dept erop wijst dat we nooit de menselijke beschouwingen uit het oog mogen verliezen, wat de politieke en geopolitieke analyses van de problematiek ook mogen zijn. Het is iets waar ik mezelf ook vaak aan moet herinneren.
En daarmee is ook deze editie van het Wave-Gotik-Treffen voorbij. Het is duidelijk dat het programma wat minder rijk gevuld was, wellicht nog de naweeën van corona, maar er was nog altijd heel wat te beleven. Ik hoorde dat het voor een aantal mensen een mindere ervaring was. Er was vooral een incident waarbij een rookbom in een tram vol goths gegooid werd, en er zijn meldingen van vijandigheden van bewoners ten aanzien van goths. Zelf heb ik zo’n ervaringen nooit gehad, en het was toch al mijn veertiende bedevaart naar Leipzig. Ik heb net het gevoel dat goths goed aanvaard zijn in Leipzig, maar het is mogelijk dat het in sommige wijken anders ligt. Hoe dan ook ben ik van plan om volgend jaar terug te keren.